We naderen de afronding of beter gezegd de ontknoping van de heilsgeschiedenis. Het evangelie van het Koninkrijk is bekend gemaakt onder alle volken en de naam van God is bekend gemaakt tot in alle uithoeken van de aarde. Honderden miljoenen mensen zijn gered door het geloof in Jezus Christus. En nu, in onze dagen, is het evangelie begonnen aan haar laatste reis, de thuisreis naar de plaats waar het evangelie tweeduizend jaar geleden vertrokken is, Jeruzalem. En we merken het ook: Het schemert in het Avondland, Europa. Moreel en geestelijk is de duisternis aangebroken.
Ondertussen woedt er een strijd in de hemelse gewesten. De overste van de wereld is overwonnen en de duivel is als een bliksem uit de hemel geworpen met alle gevallen engelen en hij doet wat hij kan. Hij weet dat de voltooiing van de heilsgeschiedenis zal plaats vinden op de navel van de aarde. Daar is het ooit begonnen en dat zal het centrum zijn van het herstel van alle dingen.
Hij heeft geprobeerd ervoor te zorgen dat God in elk geval zonder zijn volk zal aankomen in de finale van de geschiedenis. Meer dan zes miljoen Joden zijn met een weergaloze wreedheid vermoord. Er is een verdrukking over Israël gegaan die zijn weerga in de geschiedenis niet heeft gekend. Maar het antwoord van God was de stichting van eigen onafhankelijke staat voor zijn volk. Nog geen drie jaar na Auschwitz wappert een Joodse vlag op de knesset in Jeruzalem.
Ik moet hierbij altijd denken aan dat indrukwekkende hoofdstuk van de profeet Ezechiël. Hoofdstuk 37 begint met het dal van de dorre doodsbeenderen: botten en schedels, een grote vallei vol knekels met als onderschrift: Onze hoop is vervlogen. Het is met ons gedaan. En dan na de aanblik van de intense vernietiging van het volk van God, gelijk daarop, in hetzelfde hoofdstuk, de opstanding van Israël en zelfs de terugkeer van de stammen van Jozef, zolang verdwenen en verborgen.
En nu is de strijd om Jeruzalem begonnen. Als Israël niet vernietigd kan worden, dan kan misschien de plaats waar alles zal gebeuren, door de duisternis worden bezet. De vorst van de duisternis zet alle krachten die hij kan verzamelen in om Sion aan de autoriteit van God te onttrekken.
De wereld roept luidkeels en met verontwaardiging over bezetten gebieden en over Oost-Jeruzalem. Maar waar het werkelijk omgaat is de Olijfberg en de berg Moria, het erfdeel van de Heere, de schoonste van al zijn woningen. Het gaat om de bergen van Israël waar de Zoon van David zijn kudde zal weiden.
Het lijkt erop dat Zacharia 12 is aangebroken: Jeruzalem die door alle volken als een beker sterke drank aan de lippen gezet wordt, de grote macabere en absurde optocht van de natiën in de richting van Sion. Niet alleen ISIS, niet alleen Iran, niet alleen de hele moslimwereld, maar ook Europa en ook de Derde wereld valt over Jeruzalem als de plaats waar God eeuwig wonen zal in het midden van zijn volk (Ezechiël 43:7).
En ondertussen is de Messias bezig zijn andere drie taken op zich te nemen (Jesaja 49). Het is nog niet volkomen, maar het is gaande: Het oordeel over de volken die hun vinger hebben uitgestoken naar de oogappel van God (1), de inzameling van alle stammen van Israël (2) en het beloofde herstel van het land en de stad.
De grote vraag voor ons is: Hoe zal de kerk zich tijdens deze ontwikkelingen gedragen?